Afscheid van Brabants Beton
Bron: Noord Hollands Dagblad
Vincent Schot
Hoewel de ploeg nog hoop mag koesteren, heeft Hovocubo deelname aan de play-offs niet in eigen hand. Met het minste of geringste beetje tegenwind speelt Ronald van Leeuwen zaterdagavond tegen TPP dan ook zijn laatste thuiswedstrijd voor de club. Met Brabants Beton, zoals de bijnaam van de 38-jarige keeper uit Roosendaal luidt, verliest Hovocubo een klasbak binnen en buiten de lijnen. Daarover zijn voorganger Michel Wentzel, opponent Pieter Grimmelius en ploeggenoot Jasper Boon het met elkaar eens. Stuk voor stuk steken zij de loftrompet over de doelman die in het seizoen 2010-2011 overkwam van Malabata, de club uit zijn woonplaats.
Michel Wentzel stond twee seizoenen onder de lat in Hoorn voordat hij koos voor Bunga Melati, de toenmalige grootmacht in zaalvoetballand. De keeper speelde 82 keer voor Oranje, waar hij later terugkeerde als assistent-bondscoach. In zijn tijd als keeperstrainer bij Hovocubo werkte hij anderhalf jaar lang samen met Van Leeuwen.
,,Goede reflexen, een geweldig inzicht en sterk in zijn coaching. Ronald beheerst kortom alle eigenschappen van een goede keeper. Daarnaast is het ook nog eens een topgozer. Dat allemaal samen maakt het een heel fijne jongen om mee te werken. Natuurlijk heb ik hem nog wel wat kunnen bijbrengen. Details vooral, want negatieve punten heb ik in die periode niet kunnen vinden. Vanwege mijn werk zie ik de laatste jaren niet veel zaalvoetbal meer dus ik vind het moeilijk te zeggen of er betere doelmannen zijn in de eredivisie. Maar wat Hovocubo betreft weet ik zeker dat hij tot de beste keepers behoort die de club heeft gehad. Sterker nog, ik denk dat hij de allerbeste is die er ooit gespeeld heeft. Ook beter dan mijzelf ja, alhoewel onze stijlen totaal niet met elkaar te vergelijken zijn. Ik ben er dan ook van overtuigd dat hij meer interlands had kunnen spelen dan de paar die hij er nu achter zijn naam heeft staan.’’
Pieter Grimmelius verdedigt al jaren het doel van FC Eindhoven, de zaalvoetbalveelvraat van de laatste jaren. Toen de Tilburger als jonkie bij Oranje kwam, maakte hij kennis met zijn provinciegenoot. Direct was hij van hem onder de indruk. In de ruim tien jaar dat ze elkaar nu al als tegenstanders tegenkomen, is dit nooit veranderd.
,,Op mijn vijftiende debuteerde ik op het hoogste niveau bij Konica. Toen kwam ik Ronald al tegen. Hij speelde toen met Malabata om de landstitel, wij vochten tegen degradatie. Thuis wonnen we van ze. In die periode viel hij mij al op als keeper. Bij Oranje leerde ik hem vervolgens als mens kennen. Een fantastisch persoon. Ronald is heel collegiaal en altijd zichzelf: open en eerlijk. Daar is hij ver mee gekomen. Zelf steek ik ook zo in elkaar. Misschien voor een deel wel naar zijn voorbeeld. Zelf heb ik vooralsnog 26 interlands achter mijn naam staan. Ronald een stuk minder. Onterecht, vind ik. In die tijd – toen ik als vierde keeper bij de selectie kwam – vond ik hem persoonlijk de beste. Dat zullen meer spelers van toen beweren. Helaas voor hem lopen dingen soms nu eenmaal op een bepaalde manier. In onze tijd bij de nationale ploeg heb ik veel van Ronald opgestoken. Vooral dat je lekker de bal moet tegenhouden en verder niet te gek moet doen. Hij is een jaar of tien ouder dan ik, maar nog altijd schaar ik hem onder de beste drie keepers van Nederland. Met Manuel Kuyk van ’t Knooppunt en mijzelf. Als Ronald zijn dag heeft, is hij moeilijk te passeren. Niet voor niets noemen ze hem Brabants Beton. We bespreken altijd wel even hoe we de beste kans hebben om bij hem te scoren. Minpunten heeft hij niet echt, maar met lage, verdekte schoten heeft hij de meeste moeite. Ik begreep dat hij in België (KK Malle, red.) gaat spelen? Hij is altijd ontzettend fit gebleven. Als hij dat volhoudt kan hij makkelijk nog een paar jaar mee.’’
Jasper Boon is bezig aan zijn negende jaar bij Hovocubo. In het seizoen 2010-2011 zag hij Van Leeuwen binnenkomen. Sindsdien is hij tweede keeper achter de man die al zes jaar lang 350 kilometer rijdt voor iedere training of thuiswedstrijd.
,,Dat ik tweede keeper ben achter Ronald heb ik nooit erg gevonden. Dat kan ook niet anders. Wat moet ik nou zeggen tegen de trainer? Dat ik hoor te spelen terwijl hij altijd minimaal ’een 7’ keept? Serieus waar, ik kan mij in al die jaren geen blunder herinneren. Natuurlijk wel eens een foutje, maar nooit een blunder. Hij is super atletisch, veertig minuten lang geconcentreerd en ziet heel goed wat er om hem heen gebeurt, terwijl hij zijn blik op de bal heeft gericht. In het kampioensjaar was hij helemaal geweldig. Niet voor niets werd hij toen verkozen tot beste speler van het seizoen. Beste speler hè, niet alleen maar tot beste keeper. Toen hij bij de club kwam, kende ik hem alleen van naam. En van de wedstrijd die we het seizoen daarvoor tegen Malabata speelde. Toen stond ik zelf op doel. Ik wist dus al dat hij een goede keeper was, maar al heel snel leerde ik dat het ook een onwijs aardige kerel is. Ronald was aan het begin heel rustig, maar bleek al snel een echte gangmaker. Brabantse gezelligheid. Hij moet het verst rijden, maar gaat vaak als laatste weg. Wel pakt hij hier vaak een hotel hoor. In De Magneet heeft hij zo’n beetje zijn eigen kamer… Kan hij ook een borreltje drinken. We zijn goed met elkaar, binnen en buiten de lijnen. Direct na de wedstrijd roken we altijd samen een sigaretje, dat kan precies omdat de trainer toch altijd nog wel even met jullie, de journalisten, staat te praten. Dat zijn mooie momenten die ik zeker ga missen.’’