Amir Molkarai: Trots op de band om zijn arm
Bron: Noord Hollands Dagblad
Vincent Schot
Het hoogtepunt van Amir Molkarai als captain van Hovocubo: het optillen van de kampioensschaal.
„Het maakt mij heel trots. Ik ben weleens aanvoerder geweest, maar dat was in de jeugd.” Het zijn woorden uitgesproken door Amir Molkarai, vandaag vrijwel exact vier jaar geleden. De zaalvoetballer deed dit in het Ierse Tallaght, waar Hovocubo zich plaatste voor het hoofdtoernooi van het Europese bekertoernooi. De Heerhugowaarder stak er zijn arm voor het eerst door de aanvoerdersband van de Hoornse club. Komende week leidt hij zijn ploeg in Litouwen het veld op voor een nieuw internationaal avontuur.
Hoe hij zijn nieuwe rol precies zou gaan invullen wist hij eind augustus 2014 nog niet: „Jeroen (de Groot, red.) was een heel goede captain, maar ik ga hem niet nadoen. Iedereen doet het op zijn eigen manier.” Die heeft Molkarai inmiddels al lang en breed gevonden. Vier jaar na dato is hij het gezicht van Hovocubo en de onbetwiste leider van de regerend landskampioen. Of het nu is in de door in elkaar gehaakte armen gevormde cirkel vlak voor de aftrap of in de kleedkamer halverwege de kampioenswedstrijd: het is de captain die praat en de rest die luistert.
„De tijd vliegt”, zegt Molkarai over de periode dat hij nu aanvoerder is van de Hoornse formatie. Hij is in zijn rol gegroeid, beaamt hij. „Maar moeite heeft het niet gekost. Je hebt natuurlijk extra verantwoordelijkheden, maar het is eigenlijk heel soepel gegaan.” Meer nog dan in woord probeert hij met zijn nimmer aflatende strijdlust in daad een voorbeeld te zijn voor zijn ploeggenoten. „Het is wel anders dan wanneer je ’gewoon’ een van de spelers bent. Dan ben je vooral met het spelletje bezig, als captain met de hele ploeg. Extra druk voel ik daar niet door.”
Toch had de band de eerste twee jaar invloed op zijn spel, stelt hij met terugwerkende kracht vast. „Vier jaar geleden hadden we een heel onervaren ploeg. Dan ben je als captain veel bezig met randzaken. Twee jaar op rij haalden we de play-offs niet. Nu hebben we juist een heel ervaren ploeg, met spelers die voetbal ademen, zodat ik minder hoef te praten en mij meer op het voetbal kan focussen.”
De pitbull, zoals de bijnaam van Molkarai in Hoorn luidt, is onverminderd trots op de band om zijn arm. „Dit is de beste ploeg waarin ik ooit heb gespeeld. Het is een eer daar captain van te zijn. Maar dat is het sowieso om van Hovocubo te mogen zijn. Toen ik hier kwam, had de club al een poos niets gewonnen. Sindsdien zijn er binnen, maar zeker ook buiten de lijnen, zoveel positieve ontwikkelingen geweest die maken dat we nu al een flink aantal prijzen hebben gepakt. Dat zorgt voor extra trots.”
Over zijn persoonlijke hoogtepunt hoeft hij niet lang na te denken. Dat deed zich voor in mei van dit jaar. In eigen huis liet Hovocubo zich voor de tweede keer in vier jaar tijd kronen tot ’s lands beste. Voor Molkarai betekende het zijn derde titel, maar voor het eerst mocht hij de schaal in ontvangst nemen.
Hij noemt het ’een heel speciaal moment’, dat hij dit jaar hoopt te herbeleven. Tegenover het vertrek van Younes Makraou stond de komst van de internationals Lahcen Bouyouzan (FC Eindhoven) en doelman Barry de Wit, die samen met Mukhtar Suleiman overkwam van stadsgenoot Veerhuys. Het maakt dat Hovocubo in de breedte nog sterker is geworden. Tel daar het failliet van ’t Knooppunt bij op en duidelijk is dat de Hoornaars de te kloppen ploeg zijn. „Maar clubs als FC Eindhoven, FC Marlène en Futsal Apeldoorn hebben zich flink versterkt”, countert Molkarai. „Maar, als wij doen wat we vorig jaar deden dan zijn wij inderdaad de favoriet.”
De kampioensschaal is niet het enige zilverwerk dat de Heerhugowaarder graag wil optillen dit seizoen. „We gaan voor alle prijzen: de beker, titel én de Supercup.” Die laatste prijs staat vrijdag al op het spel. In de Vredehof is FC Eindhoven om 20.30 uur de tegenstander. Daarna reist Hovocubo af naar Litouwen, waar het deelname aan de main round van de Champions League moet veiligstellen.
Lees hier de voorbeschouwing met Rudy Monden
Lees hier een voorbeschouwing met Karim Mossaoui